Aandeel in toekomstige winst niet al eerder ten laste van resultaat

Een onderneming hoeft winst fiscaal pas te verantwoorden wanneer deze is gerealiseerd. Een verlies mag worden genomen wanneer dit voorzienbaar is. Het is niet toegestaan om een deel van (mogelijke) toekomstige winst, dat op zakelijke gronden wordt afgestaan als verlies of als kosten in mindering te brengen op het resultaat, terwijl die winst nog niet gerealiseerd is.

Nadat de huisbankier van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting in december 2014 de bestaande kredietfaciliteit per 31 maart 2015 had opgezegd, sloot de fiscale eenheid een overeenkomst met een externe financier. Deze partij slaagde erin de dreigende executoriale verkoop van onroerende zaken van de fiscale eenheid te voorkomen door het verstrekken van leningen en het stellen van een bankgarantie ten behoeve van de huisbankier. Onderdeel van de overeenkomst met de externe financier was een beoogde samenwerking op het gebeid van de herontwikkeling van drie onroerende zaken van de fiscale eenheid. De meeropbrengst na herontwikkeling zou boven een bedrag van € 5 miljoen tussen de fiscale eenheid en de externe financier bij helfte worden verdeeld. De samenwerkingsovereenkomst kwam pas in 2016 tot stand.

De fiscale eenheid wenste ten laste van het resultaat voor het jaar 2014 een bedrag van € 2,5 miljoen te brengen, zijnde het gecalculeerde aandeel van de externe financier in de meeropbrengst. Volgens de fiscale eenheid was sprake van een verarming die moest worden gezien als een afsluitprovisie voor het ter beschikking krijgen van de externe financiering. Deze verarming zou rechtstreeks ten laste van de winst van de fiscale eenheid moeten komen. Volgens de inspecteur betrof het een op zakelijke gronden afgestaan winstrecht, als tegenprestatie voor de toekomstige herontwikkeling van de onroerende zaken. Het ten laste van de winst vormen van een voorziening of opnemen van een transitorische post voor het in de toekomst afstaan van een winstrecht is niet mogelijk. De rechtbank was van oordeel dat uit de door fiscale eenheid gesloten overeenkomsten niet voortvloeide dat zij in 2014 een bedrag ten laste van haar winst kon brengen. Het winstrecht beïnvloedt in dat jaar de omvang van de winst van de fiscale eenheid niet.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBZWB20214038, BRE 19/782 | 04-08-2021

Actualiteiten

Betaal voorlopige aanslag niet te vroeg

Betaal voorlopige aanslag niet te vroeg

In december 2024 verzendt de Belastingdienst al aanslagen over 2025. Deze hebben een dagtekening in januari 2025. Dat kan de voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2025 zijn, maar mogelijk ook een andere aanslag. De Belastingdienst wijst erop deze

Lees meer
Opschorting overgangsrecht btw-verhoging cultuur

Opschorting overgangsrecht btw-verhoging cultuur

De staatssecretaris van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer meegedeeld, dat hij het overgangsrecht bij de btw-verhoging op cultuur wil opschorten door middel van een beleidsbesluit. Hiermee is het in het Belastingplan 2025 opgenomen

Lees meer