Oordeel kabinet over wetsvoorstel voorwaardelijke eindafrekening bij grensoverschrijdende zetelverplaatsing

Bij de Tweede Kamer is een initiatiefwetsvoorstel van GroenLinks aanhangig. Het wetsvoorstel regelt de invoering van een voorwaardelijke eindafrekening bij grensoverschrijdende zetelverplaatsing, fusie en splitsing van een vennootschap. De staatssecretaris van Financiën heeft, anderhalf jaar nadat deze zijn ingediend, Kamervragen beantwoord over dit wetsvoorstel.

De doelstelling van het wetsvoorstel is te voorkomen dat de Nederlandse dividendbelastingclaim verloren gaat bij het vertrek van een hoofdkantoor uit Nederland. Dat gebeurt door de opgebouwde winstreserves te belasten bij vertrek naar een land buiten de EU of de EER dat geen bronheffing op dividenden kent. Het wetsvoorstel richt zich op enkele grote bedrijven. Volgens de staatssecretaris heeft dit wetsvoorstel een negatief effect op het Nederlandse vestigingsklimaat voor bedrijven. Het wetsvoorstel past niet binnen het beleid om handelsbarrières te voorkomen. De staatssecretaris wijst erop dat de vele wijzigingen in de inwerkingtreding leiden tot onzekerheid bij bedrijven en hun aandeelhouders. Dat kan een negatieve invloed hebben op investeringsbeslissingen in Nederland.

Het kabinet ontraadt de Kamer om het initiatiefwetsvoorstel aan te nemen vanwege de volgende bezwaren:

  1. De doeltreffendheid en doelmatigheid van het initiatiefwetsvoorstel zijn twijfelachtig.
  2. Door het wetsvoorstel wijzigt het stelsel van de dividendbelasting ingrijpend, terwijl de heffing beperkt is tot een zeer kleine groep aandeelhouders.
  3. De uitoefening van het verhaalsrecht van de vennootschap op de aandeelhouders is te gecompliceerd.
  4. Er is een reële kans dat het wetsvoorstel in strijd is met Nederlandse belastingverdragen en de goede trouw die Nederland bij de uitleg en toepassing daarvan in acht moet nemen.
  5. De voorgestelde heffing is in strijd met het vrije verkeer van kapitaal.
  6. De voorgestelde franchise van € 50 miljoen kan, nu dit bedrag niet objectief lijkt te kunnen worden gemotiveerd, leiden tot een selectief voordeel en derhalve tot een risico van staatssteun ten behoeve van ondernemingen die onder die drempel vallen.
  7. Het wetsvoorstel is zeer lastig uitvoerbaar.
  8. De terugwerkende kracht van de voorgestelde maatregelen lijkt niet gerechtvaardigd en de vele wijzigingen in de inwerkingtreding leiden tot (rechts)onzekerheid voor lichamen en hun (potentiële) aandeelhouders.
  9. De eindheffing heeft een negatieve impact op investeringen in Nederland.
Bron:Ministerie van Financiën| wetsvoorstel| 2022-0000181786; | 14-07-2022

Actualiteiten

Nadere invulling van begrip “werkelijk rendement”

Nadere invulling van begrip “werkelijk rendement”

De Hoge Raad heeft kort voor het einde van 2024 enkele arresten gewezen over de samenstelling van het werkelijk behaalde rendement in box 3. Een van de arresten betreft de vraag hoe moet worden omgegaan met een tweede woning, die niet wordt verhuurd

Lees meer
Aandachtspunten 2025 loonheffingen

Aandachtspunten 2025 loonheffingen

Gebruikelijk loon

Op werknemers met een aanmerkelijk belang (meestal de dga en diens partner) in de vennootschap waarvoor zij werken is de gebruikelijkloonregeling van toepassing. Op grond van deze regeling dient het loon van een dergelijke

Lees meer