Onterechte loonsanctie

25-05-2022

De werkgever heeft bij arbeidsongeschiktheid van de werknemer de plicht om het loon door te betalen gedurende de wachttijd van 104 weken. Wanneer de werknemer aan het einde van de wachttijd nog steeds arbeidsongeschikt is, kan hij een uitkering aanvragen op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Het UWV beoordeelt dan of werkgever en werknemer voldoende re-integratie-inspanningen hebben verricht om de werknemer weer in het arbeidsproces te laten instromen. Is dat niet het geval, dan legt het UWV de werkgever een zogenaamde loonsanctie op. Die sanctie houdt in dat de werkgever verplicht wordt het loon nog maximaal één jaar door te betalen.

De rechtbank heeft in een bijzonder geval het loonsanctiebesluit van het UWV vernietigd. De werknemer functioneerde sinds 2017 niet meer goed. De werknemer kwam afspraken niet na en werd snel boos als hij daarop werd aangesproken. In eerste instantie dacht de werkgever niet dat het disfunctioneren van de werknemer een medische oorzaak zou kunnen hebben. De werknemer ontkende dat ook. Omdat het functioneren van de werknemer verslechterde, is in oktober 2018 een beëindigingsovereenkomst gesloten met als einddatum 1 februari 2019. Omdat de werkgever zich afvroeg of het afwijkende gedrag van de werknemer een medische oorzaak had, heeft hij een medisch expertise-onderzoek laten uitvoeren door een psychiater. Uiteindelijk is de vaststellingsovereenkomst verscheurd en is de werknemer medio 2019 met terugwerkende kracht ziekgemeld per 6 maart 2017. Eind 2019 werd vastgesteld dat de werknemer lijdt aan Alzheimer, wat de medische oorzaak is geweest voor zijn disfunctioneren.

Volgens de rechtbank hadden de werkgever en de werknemer zich niet meer kunnen inspannen voor de re-integratie van de werknemer omdat zij niet wisten of konden weten wat de oorzaak van het disfunctioneren van de werknemer was. Daar komt bij dat de werknemer met terugwerkende kracht is ziekgemeld. Dat brengt volgens de rechtbank mee dat de re-integratie in een ander daglicht is komen staan. De rechtbank is van oordeel dat het UWV in dit geval ten onrechte een loonsanctie heeft opgelegd.

Bron:Rechtbank Den Haag| jurisprudentie| ECLINLRBDHA20223828, SGR 20/7930| 24-04-2022

Actualiteiten

Forfaitaire rendementspercentages 2022

Forfaitaire rendementspercentages 2022

Bij de bepaling van het voordeel uit sparen en beleggen op grond van de Wet rechtsherstel box 3 wordt het vermogen onderverdeeld in drie categorieËn: banktegoeden, schulden en overige bezittingen. Na de verdeling van het vermogen over de drie

Lees meer
Internetconsultatie wijziging bijzondere regimes

Internetconsultatie wijziging bijzondere regimes

De staatssecretaris heeft een wetsvoorstel met wijzigingen voor enkele bijzondere regimes in de vennootschapsbelasting ter consultatie gelegd. Het betreft de regimes voor fiscale beleggingsinstellingen, fondsen voor gemene rekening en vrijgestelde

Lees meer
Overtollige liquiditeiten onderneming

Overtollige liquiditeiten onderneming

De vraag of een vermogensbestanddeel ondernemingsvermogen of privévermogen vormt, is in beginsel afhankelijk van de wil van de ondernemer. Zijn keuzevrijheid wordt beperkt door de grenzen van de redelijkheid. Die grenzen worden overschreden

Lees meer