Startersvrijstelling overdrachtsbelasting levert geen leeftijdsdiscriminatie op

Bij de verkrijging van in Nederland gelegen onroerende zaken is in beginsel overdrachtsbelasting verschuldigd. Voor een woning, die voor de verkrijger als hoofdverblijf zal dienen, geldt een tarief van 2%. Voor een verkrijger, die jonger is dan 35 jaar, geldt onder voorwaarden eenmalig een vrijstelling van overdrachtsbelasting.

De vraag in een procedure voor Hof Den Bosch was of het hanteren van een leeftijdsgrens voor de vrijstelling een verboden onderscheid naar leeftijd inhoudt. Volgens het hof bestaat voor de leeftijdsgrens een objectieve en redelijke rechtvaardiging. Het hof wijst erop dat niet iedere vorm van ongelijke behandeling van gelijke gevallen verboden is. De wetgever heeft een ruime beoordelingsvrijheid bij het beantwoorden van de vraag of gevallen als gelijk moeten worden beschouwd. Dat geldt ook voor het bestaan van een objectieve en redelijke rechtvaardiging om gelijke gevallen verschillend te behandelen. De wetgever heeft met de startersvrijstelling de positie van koopstarters op de woningmarkt willen verbeteren. Het merendeel van deze starters is tussen de 25 en 35 jaar oud. Met de gekozen leeftijdsgrens is hierbij aangesloten.

Belastingheffing is een inbreuk op het recht op ongestoord genot van eigendom. Een dergelijke inbreuk is slechts toegestaan als er een redelijke mate van evenredigheid bestaat tussen de gebruikte middelen en het doel dat ermee wordt nagestreefd. Die evenredigheid ontbreekt als de betrokken belastingplichtige wordt getroffen door een individuele en buitensporige last. De overdrachtsbelasting wordt in beginsel geheven van iedereen die een onroerende zaak verkrijgt. Om die reden kan naar het oordeel van het hof geen sprake zijn van een individuele en buitensporige last. De last laat zich in het geval van deze belastingplichtige niet sterker voelen dan in het algemeen.

Bron:Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch| jurisprudentie| ECLINLGHSHE20233289, 22/02252| 10-10-2023

Actualiteiten

Minimumloon per 1 januari 2025

Minimumloon per 1 januari 2025

De minister van SZW heeft het minimumuurloon per 1 januari 2025 vastgesteld op € 14,06. Het referentiemaandloon, dat wordt gebruikt voor het vaststellen van de hoogte van diverse uitkeringen, bedraagt per 1 januari 2025 bruto €

Lees meer
Geen bouwdepot maar spaarrekening

Geen bouwdepot maar spaarrekening

Hof Den Bosch heeft in een procedure over een aanslag inkomstenbelasting over het jaar 2017 geoordeeld dat het saldo op een spaarrekening een bezitting is voor de rendementsgrondslag van box 3. De belanghebbende in de procedure meende dat het saldo

Lees meer