Uitzendregeling eigen woning

29-10-2020

Vermogensbestanddelen van een particulier vallen in beginsel in box 3 van de inkomstenbelasting. Er geldt een uitzondering voor de eigen woning. Deze valt in box 1. De inkomsten uit de eigen woning bestaan uit een percentage van de WOZ-waarde van de woning, verminderd met aftrekbare kosten zoals de betaalde rente van de financiering van de woning. De wet IB 2001 stelt als voorwaarde voor de kwalificatie als eigen woning dat de woning aan de belastingplichtige of personen die behoren tot zijn huishouden als hoofdverblijf ter beschikking staat. Een woning behoudt de kwalificatie eigen woning tijdens een periode van leegstand als de woning in het kalenderjaar of in een van de voorafgaande drie jaren een eigen woning was en de woning bestemd is voor verkoop. Op verzoek van een belastingplichtige kan een woning, die ten minste een jaar de eigen woning is geweest, maar die tijdelijk niet als hoofdverblijf dient, als eigen woning worden aangemerkt. Voor deze zogenaamde uitzendregeling gelden als voorwaarden dat de woning in die periode niet aan derden ter beschikking is gesteld en dat de belastingplichtige geen andere eigen woning heeft. De voorwaarde, dat de woning niet aan derden ter beschikking wordt gesteld, houdt in dat de woning niet wordt verhuurd en dat niet wordt gedoogd dat derden de woning gebruiken. Dit geldt voor elke vorm van terbeschikkingstelling aan derden en dus voor gedeelten van de woning, ongeacht de hoogte van de vergoeding. Wel is in de jurisprudentie toegestaan dat een kraakwacht in de woning verblijft, mits deze geen vergoeding betaalt voor het gebruik van de woning. Er geldt geen uitzondering voor (vrijgestelde) kamerverhuur. Op grond van een goedkeurend besluit kan de uitzendregeling worden toegepast als kinderen in de woning blijven wonen. De goedkeuring geldt zolang het gaat om kinderen jonger dan 27 jaar die direct voorafgaand aan de uitzending tot het huishouden van de belastingplichtige behoorden. De kinderen mogen voor het gebruik van de woning geen huur betalen.

Wanneer niet aan de voorwaarden is voldaan, is geen sprake van een eigen woning. Dat betekent dat de woning en de daarop betrekking hebbende financieringsschuld van box 1 naar box 3 gaan. Het gevolg daarvan is dat de betaalde rente niet langer aftrekbaar is van het inkomen in box 1.

Volgens de Hoge Raad is de uitzendregeling niet van toepassing in de situatie waarin tijdens het verblijf van de ouders in het buitenland een dochter na het afronden van haar studie als uitwonend student tijdelijk terugkeerde naar de woning van haar ouders. De dochter behoorde niet meer tot het huishouden van haar ouders. Ongeacht eventuele financiële afhankelijkheid moet iemand, die als uitwonend student haar studie heeft afgerond, worden gezien als maatschappelijk zelfstandig. Wie maatschappelijk zelfstandig is, vormt geen onderdeel van het huishouden van de ouder(s). Het feit dat de terugkeer van de dochter slechts tijdelijk was, onderstreept dat zij niet weer deel is gaan uitmaken van het huishouden van de ouders.

Het verschil tussen het gebruik van de woning door een niet tot het huishouden behorend kind en een kraakwacht is gelegen in de specifieke beheertaak van de kraakwacht met betrekking tot de woning. Het gebruik van de woning door een kraakwacht wordt toegerekend aan de woningeigenaar.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR20201667, 19/05223 | 22-10-2020

Actualiteiten

Forfaitaire rendementspercentages 2022

Forfaitaire rendementspercentages 2022

Bij de bepaling van het voordeel uit sparen en beleggen op grond van de Wet rechtsherstel box 3 wordt het vermogen onderverdeeld in drie categorieËn: banktegoeden, schulden en overige bezittingen. Na de verdeling van het vermogen over de drie

Lees meer
Internetconsultatie wijziging bijzondere regimes

Internetconsultatie wijziging bijzondere regimes

De staatssecretaris heeft een wetsvoorstel met wijzigingen voor enkele bijzondere regimes in de vennootschapsbelasting ter consultatie gelegd. Het betreft de regimes voor fiscale beleggingsinstellingen, fondsen voor gemene rekening en vrijgestelde

Lees meer
Overtollige liquiditeiten onderneming

Overtollige liquiditeiten onderneming

De vraag of een vermogensbestanddeel ondernemingsvermogen of privévermogen vormt, is in beginsel afhankelijk van de wil van de ondernemer. Zijn keuzevrijheid wordt beperkt door de grenzen van de redelijkheid. Die grenzen worden overschreden

Lees meer